RKD Netherland Institute for art History
Piet Mondriaan was een Nederlandse kunstenaar die tot de invloedrijkste van zijn tijd wordt gerekend. Hij was een van de pioniers van de non-figuratieve (ook genoemd ‘abstracte’) kunst in internationale context en heeft ook als theoreticus naam gemaakt. Als lid van De Stijl publiceerde hij een kunsttheorie, die hij Nieuwe Beelding of Neoplasticisme noemde. De kenmerkende late schilderstijl, het toepassen van primaire kleuren en rechte lijnen, is internationaal bekend en vormt nog steeds een inspiratiebron voor kunstenaars, ontwerpers en architecten.
Mondriaan is op 7 maart 1872 in Amersfoort geboren in een gezin waarin het christelijk gedachtengoed een belangrijke rol speelde. In 1889 behaalde hij zijn tekenakte voor het middelbaar onderwijs, waarna hij zijn eerste stappen waagde als kunstenaar. In 1892 verhuisde hij naar Amsterdam om er aan de Rijksacademie de dagopleiding schilderkunst te volgen. Mondriaan verhuisde vaak en nam diverse opdrachten aan om in zijn levensonderhoud te voorzien. In 1897 werd hij lid van kunstenaarsvereniging St. Lucas. De bevriende kunstenaar Simon Maris introduceerde Mondriaan in de Amsterdamse kunstwereld. Het vroege werk van Mondriaan is beïnvloed door het impressionisme van George Hendrik Breitner, de Haagse School, de theosofie en het symbolisme. In 1910 richtte hij samen met Jan Toorop, Jan Sluijters en Conrad Kickert de progressieve Moderne Kunstkring op.
In 1911 kwam Mondriaan in aanraking met het Franse kubisme tijdens een verblijf in Parijs. Hij besloot begin 1912 naar de Franse hoofdstad te verhuizen en veranderde daar zijn naam in Mondrian. In Parijs leerde hij kubisten kennen, die zijn manier van werken danig beïnvloedden. In zijn palet begonnen grijzen en okers te overheersen. Uit zijn geschriften is op te maken dat hij zich in deze periode al richtte op vereenvoudiging van de weergave van de realiteit en een streven naar abstrahering. In de serie ‘bomen’ bereikte hij bijna de zuivere abstractie. Aan zijn Parijse periode kwam een einde toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak terwijl Mondriaan voor een familiebezoek in Nederland was. Hij vertrok vervolgens naar Domburg, waar hij zich toelegde op de doorbeelding van zijn directe omgeving. In de ‘Pier en Oceaan’-serie bereikte hij de volledige abstractie. Aansluitend ging hij in 1915 in Laren wonen, waar hij zijn theorie verder uitwerkte.
In 1915 leerde hij Theo van Doesburg kennen, met wie Mondriaan in 1917 - in samenwerking met enkele kunstenaars die dezelfde richting nastreefden - het tijdschrift De Stijl oprichtte. De groep kunstenaars rond De Stijl ontwikkelde een theorie waarin ze zich verzetten tegen de romantiek, het individuele, de natuurlijke verbeelding van de realiteit en het gebruik van alle kleuren uit het spectrum. In 1919 keerde Mondriaan terug naar Parijs, waar hij de ontwikkeling van zijn op een raster gebaseerde schilderstijl voortzette. Zijn atelier richtte hij in naar de principes van de Nieuwe Beelding ofwel neoplasticisme. Ook begon hij weer bloemen te schilderen, als bron van inkomsten. Na enige strubbelingen en onenigheid over ‘de juiste stijl’ brak Mondriaan met zijn De Stijl-collega Van Doesburg, die bleef vasthouden aan het gebruik van secundaire kleuren en in 1924 de diagonaal introduceerde als zelfverklaarde ‘bijstelling’ van Mondriaans neoplasticisme. Mondriaan bleef ook in zijn tweede Parijse periode experimenteren met beeldelementen: hij borduurde voort op de ruitvormige doeken waarvan hij er al vier in Nederland vervaardigde en ging vanaf 1931 dubbele lijnen gebruiken, waarmee hij meer ritme en dynamiek in zijn werk wist te brengen. De schilderijen van Piet Mondriaan vonden in Parijs nauwelijks aftrek, maar vanaf de jaren ’20 verkocht hij wel gestaag werk in Duitsland, Zwitserland en de Verenigde Staten. Op die manier kreeg de schilder Mondriaan meer bekendheid, met name buiten Frankrijk.
Na een kort verblijf in Londen verhuisde hij bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1940 naar New York. In deze moderne metropool maakte hij kennis met jazzmuziek en boogie woogie. Onder meer uit zijn laatste, onvoltooid gebleven, schilderij Victory Boogie Woogie is af te leiden dat hij in de Verenigde Staten experimenteerde met gekleurde lijnen en papieren plakstroken, die hij vervolgens weer opbrak in gekleurde vlakjes.
Piet Mondriaan wordt beschouwd als een van de belangrijkste pioniers van de abstracte kunst in de twintigste eeuw. Schilderijen van Mondriaan maken deel uit van enkele van de voornaamste collecties van moderne kunst wereldwijd, waaronder het MoMA, Solomon R. Guggenheim Museum, Metropolitan Museum (alle drie in New York), Tate Modern (Londen), Centre Pompidou (Parijs), Gemeentemuseum Den Haag, Stedelijk Museum Amsterdam en Rijksmuseum Amsterdam. Het RKD beheert de grootste collectie archief- en documentatiemateriaal met betrekking tot Mondriaan. Daaronder zijn onder meer zo’n 700 originele brieven en tientallen portret- en atelierfoto’s. In 2012 verwierf het RKD een deel van Mondriaans privéarchief met daarin onder meer zijn adresboek en persoonlijke horoscoop.
Klik hier voor een overzicht van de informatie die het RKD te bieden heeft over deze kunstenaar.