RKD Netherland Institute for art History
Vanaf de jaren twintig schreef W. Jos. de Gruyter (1899-1979) over moderne kunst. In zijn kritieken in onder andere het Haagse dagblad Het Vaderland gaf hij helder aan hoe deze kunst te begrijpen is. Hij was een vroege bewonderaar van het werk van Mondriaan. Bekend werd hij om zijn kritiek op de machtige kunstpedagoog H.P. Bremmer die hij een verstarrende invloed op Charley Toorop en Van der Leck verweet. Zelf maakte De Gruyter indruk met zijn boeken waarvan Wezen en ontwikkeling der Europese schilderkunst na 1850 (1935) een standaardwerk werd.
Naast beeldende kunst interesseerde De Gruyter zich voor literatuur, muziek en ballet en was hij gefascineerd door de samenhang tussen westerse en niet-westerse culturen. Na de Tweede Wereldoorlog bleef hij pleitbezorger van moderne en van niet-westerse kunst. Tijdens zijn directeurschap van het Groninger Museum (1955-1963) verwierf hij kunst van Käthe Kollwitz, De Ploeg-kunstenaars en Pieter Ouborg. Als hoofdconservator van het Gemeentemuseum Den Haag (1963-1965) heeft hij zijn droom, een tentoonstelling over Indianen, helaas niet kunnen realiseren. Terugkijkend op zijn drukke leven schreef hij in 1972-'75 zijn memoires, die nu voor het eerst in druk verschenen zijn.
Bekijk hier de publicatie in RKDlibrary.