Mainmenu

Een zestiende-eeuwse burenruzie

Op 8 november wordt de afsluiting van de eerste fase van het project De Kunstambachten in Leiden 1475-1575 gevierd met een symposium in Museum De Lakenhal. Tijdens deze middag belichten verschillende specialisten archiefdocumenten uit de periode 1475-1555, die in het kader van dit project in RKDexcerpts (domein Leidse Kunstambachten tot 1575) zijn ontsloten. Om een beeld te geven van het soort archivalia dat in de database is opgenomen, stelt het RKD elke drie weken een archiefstuk aan u voor. De aftrap betreft een burenruzie tussen een beeldenbakker en een schrijnwerker.


Burenruzie

Tegenwoordig wil de Rijdende Rechter nog wel eens langskomen om een burenruzie te beslechten. Meestal gaat het om een onnozel conflict waarvan de toeschouwer zich afvraagt of de ruziemakers nu werkelijk niet zelf bij machte zijn om tot een redelijke oplossing te komen.

Ook in zestiende-eeuws Leiden werd er geruzied over ogenschijnlijke onbenulligheden. Zo heeft beeldenbakker Faes Aerntsz op 1 februari 1546 er schoon genoeg van dat door een lekkage bij zijn buurman, de schrijnwerker Geryt Splintersz, modder en 'ander vuylichheyt' door zijn huis loopt, met alle gevolgen van dien. Faes doet zijn beklag bij de schepenbank. Hij eist, mits hij in het gelijk wordt gesteld, dat zijn buurman Geryt ofwel de lekkende goot zelf repareert of ter zake kundige 'werckluyden' inhuurt om de reparatie te laten uitvoeren.

Blijft Geryt in gebreke, dan eist Faes dat zijn buurman hem een schadevergoeding betaalt van 25 Karolus guldens plus de kosten voor het aanhangig maken van de zaak. Geryt, die kennelijk weinig ter verdediging van zijn lakse handelen weet in te brengen, kiest eieren voor zijn geld. Hij komt met Faes overeen dat op 8 februari twee of vier werklui worden ingehuurd om het euvel te verhelpen. De Rijdende Rechter had bij een zestiende-eeuwse burenruzie niet misstaan.

  • Bekijk hier het archiefstuk in RKDexcerpts