RKD Netherland Institute for art History
In september 1547 werd goudsmid Jan Jansz aangeklaagd door dakpannenbakker Symon Vranckenz ‘om[m]e betalinge te hebben ter som[m]e van XIJ karolus guldens ter cause van zyn connickschap vande papeghaey’. De laatste had het koningschap van de Zijlpoortbuurt verworven doordat hij even ervoor een papegaai had geraakt.
Het papegaaischieten is een fenomeen dat door de tijd herhaaldelijk is verbeeld en zich geregeld afspeelt in de achtergrond van een kermis, dorps- of schuttersfeest. De strekking is als volgt: rondom een hoge paal waarop een houten vogel is bevestigd, staat een tiental figuren met bogen. Hun pijlen zijn gericht op de vogel boven hen; gemiste pijlen suizen de deelnemers welhaast om de oren. Het toernooi was dus niet zonder gevaar, maar wie raak schoot, mocht zich een jaar lang koning noemen. Tijdens schuttersplechtigheden mocht de koning een verguld zilveren vogel aan een staf of rijk versierde keten dragen. Een soort wisselbeker avant la lettre die het jaar erop weer als hoofdprijs gold. Het Rijksmuseum bewaart een fraaie zestiende-eeuwse keten met vogel van het Amsterdamse kloveniersgilde. Aan de keten hangen twee medailles met de namen van zeventiende-eeuwse schutterskoningen.
Het embleem dat de oorspronkelijk uit Leiden afkomstige kunstenaar Otto van Veen gaf aan het gezegde ET VOLUISSE SAT EST zinspeelt ook op dit verschijnsel. Het kan letterlijk vertaald worden met ‘de poging is voldoende’ en vrijelijk worden geïnterpreteerd met ‘niet geschoten is altijd mis’. Maar het ging niet alleen om de eer. Er stond wel degelijk iets op het spel. Uit de aankondiging van een papegaaientoernooi in Delft blijkt dat de hoofdprijs maar liefst zes Antwerps gemerkte (‘gheteykent antwerps’) ‘silveren croesen’ bedraagt. Onduidelijk is of het hier om zilveren (drink)kroezen of kruizen gaat, maar de toevoeging ‘stuck wegende vijf onsen’ geeft aan dat het vooral om het gewicht aan zilver ging.
Het is goed mogelijk dat onze Leidse schutterskoning Symon Vranckenz zijn prijzenzilver in contanten wilde wisselen en zich wendde tot een van de ambachtslieden die met dit edele metaal werkte. Had Symon meer munt uit zijn zilver willen slaan dan Jan er voor wilde geven?