RKD Netherland Institute for art History
Een groot deel van de vijftiende-eeuwse prenten is gemaakt door anonieme meesters. Deze prentmakers signeerden hun prenten met een monogram waar wij vandaag de dag geen naam aan kunnen koppelen, of signeerden hun prenten helemaal niet. In het laatste geval hebben prentmakers veelal een noodnaam gekregen, verwijzend naar een opvallend werk of element uit hun oeuvre, zoals de Meester van de Berlijnse Passie of de Meester van de Liefdestuinen.
Ruim honderd jaar geleden deed de Duitse kunsthistoricus Max Lehrs (1855-1938) uitgebreid onderzoek naar de vijftiende-eeuwse Nederlandse en Duitse prentkunst. Hij maakte er zijn levenswerk van. Zijn jarenlange onderzoek resulteerde in talloze publicaties, waaronder de monumentale uitgave Geschichte und kritischer Katalog des deutschen, niederländischen und französischen Kupferstichs im XV. Jahrhundert, gepubliceerd tussen 1908 en 1934.
Vandaag de dag geldt Lehrs' Geschichte und kritischer Katalog nog altijd als het standaardwerk over de vijftiende-eeuwse gravure. Maar de ontwikkelingen binnen het onderzoeksveld hebben natuurlijk niet stilgestaan in de afgelopen honderd jaar. Zo zijn er moderne technieken bijgekomen, zoals de digitale fotografie, die het veel beter mogelijk maken dit zeldzame materiaal te onderzoeken en met elkaar te vergelijken. Daarnaast zijn er prenten die Lehrs omschreef gesneuveld of van verblijfplaats veranderd. Hoog tijd om deze bijzondere groep vroege prenten opnieuw te bestuderen en in kaart te brengen. Op dit moment wordt er bij het RKD onder meer gewerkt aan een reeks delen voor The New Hollstein Series over de meer dan honderd verschillende anonieme vijftiende-eeuwse Duitse en Nederlandse graveurs en hun overgeleverde prenten.
Een van de mooiste anonieme prentenoeuvres is dat van de zogenoemde Meester van het Amsterdamse Kabinet, ook wel Hausbuchmeester. Het oeuvre van deze meester bestaat uit de vroegst bekende prenten die in de drogenaaldtechniek zijn gemaakt. Omdat de voorstellingen met een scherpe, puntige pen of stift direct in de koperen plaat worden 'gekrast', hebben deze prenten een veel tekenachtiger karakter dan gestoken gravures. Daarbij ontstaat er bij het bewerken van de plaat een opstaand randje langs de gekraste lijn, dat braam wordt genoemd. Naast de verdiepte lijnen houdt ook de braam inkt vast, wat bij het drukken van de plaat een fluweelachtig effect aan de lijn geeft, iets wat een gravure niet heeft. Behalve het unieke karakter van de techniek vallen ook de gekozen thema's van de voorstellingen op. Uiteenlopend van religieuze scènes en het hoofse leven tot alledaagse taferelen, zoals vechtende boeren en een hond die zichzelf krabt, heeft deze kunstenaar het leven in de vijftiende eeuw op een bijzonder sprekende wijze weergegeven.
Guido Scholten vergeleek alle bestaande literatuur over de meester en zijn prenten kritisch met elkaar en zette ze in een database. Deze gegevens heeft hij vervolgens fysiek getoetst aan overgeleverde prenten in Amsterdam. In de collectie van het Rijksprentenkabinet bevinden zich 80 van de 89 bekende prenten uit het oeuvre van deze meester, die hier ook zijn noodnaam aan te danken heeft.
Er zijn 68 prenten van de Meester van het Amsterdamse Kabinet uniek: hier is maar één impressie van overgeleverd. Van de overige 21 prenten zijn er twee of meer afdrukken bewaard gebleven. Scholten verzamelde hoge kwaliteit reproducties van de overige prenten, die zich in collecties over de hele wereld bevinden. Zo werd het mogelijk om de verschillende afdrukken toch 'naast elkaar' te leggen en te vergelijken. Dit heeft geleid tot nieuwe inzichten, waaronder niet eerder opgemerkte statenverschillen: op de plaat aangebrachte veranderingen tussen verschillende drukgangen.
Guido Scholten volgt de master Kunst, Markt en Connaisseurschap aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij liep stage op het RKD en doet momenteel vervolgonderzoek naar het prentenoeuvre van de Meester van het Amsterdamse Kabinet voor zijn masterscriptie.