Voorlopers van Bredius: Nicolaas de Roever en Adriaan de Vries
Begin dit jaar startte het RKD met veel succes het crowdsourcingsproject Brediusaantekeningen. Doel van dit project is om de tienduizenden excerpten, die Abraham Bredius (1855-1946) tijdens zijn archiefonderzoek maakte, met behulp van vrijwilligers van metadata te voorzien. Hierdoor zijn de Brediusaantekeningen straks in RKDexcerpts optimaal digitaal doorzoekbaar. Dat juist Bredius faam verwierf met zijn archiefaantekeningen, werd in belangrijke mate bepaald door het lot.
Twee Amsterdamse studievrienden
Al voordat Bredius naam maakte als archiefvorser, waren de Amsterdamse studievrienden Nicolaas de Roever (1850-1893) en Adrianus Daniël de Vries (1851-1884) begonnen met het systematisch doornemen van archiefmateriaal, dat voor buitenstaanders niet toegankelijk was. De Roever en De Vries hadden elkaar leren kennen tijdens hun studie rechten in Amsterdam, maar beiden kozen voor een loopbaan in de kunstgeschiedenis. De Roever werd in 1877 aangesteld als adjunct-archivaris van de stad Amsterdam en De Vries was een jaar eerder benoemd tot onderdirecteur van het Rijksprentenkabinet. Door de talrijke archiefvondsten besloten zij in 1883 om een tijdschrift op te richten gewijd aan 'Oud-Holland's kunst, letterkunde en kunst-industrie, […], berustende op een grondig bronnen-onderzoek', zoals Bredius later optekende. Het tijdschrift Oud-Holland was geboren.
Een waardig opvolger
Nog geen jaar later sloeg het noodlot toe. De Vries, pas 33 jaar oud, overleed nadat hij enkele dagen eerder onwel was geworden. De Roever verloor niet alleen een dierbare vriend, maar ook een gewaardeerd vakgenoot met wie hij het arbeidsintensieve archiefonderzoek tot missie had verheven. Het noopte De Roever tot het zoeken van een opvolger – zowel voor het archiefonderzoek als voor de redactie van Oud-Holland – en hij vond die in Abraham Bredius. Gedurende acht jaar hebben De Roever en Bredius intensief met elkaar opgetrokken en Bredius moet veel van De Roever hebben opgestoken tijdens de ontelbare uren dat ze samen in de archieven aan het werk waren. Helaas was het lot De Roever evenmin welgezind. In 1893 werd hij getroffen door een hersenbloeding, waardoor ook hij op jonge leeftijd overleed. Het 'In memoriam' dat Bredius ter nagedachtenis van De Roever in Oud-Holland schreef, biedt een aardig inkijkje in hun gezamenlijke werkzaamheden:
'Zoo togen wij aan den arbeid, en ik mag het zeggen: nooit heeft iets, ook de geringste oneenigheid, het kleinste punt van geschil, ons gemeenschappelijk werken gestoord. Duizende uren mocht ik met mijn vriend, soms in onherbergzame archieflokalen, in stoffige paperassen rondpluizen, en het waren […] de gelukkigste uren van mijn leven. En als ik dan tegenover hem zat, en met een van vreugde uitstralende blik uitriep: 'Rembrandt Harmensz. Van Ryn, constryck schilder', als er weer een nieuwe vondst onze verzameling kwam verrijken […]. Ja, het zijn goede, onvergetelijke uren geweest, die ik met De Roever op Amsterdam's Archiefzolders mocht slijten.'
Met de tienduizenden excerpten die in de loop der jaren uit Bredius' pen zijn gevloeid, heeft hij zich een waardig opvolger betoond van de Amsterdamse studievrienden De Roever en De Vries. De door Bredius zorgvuldig genoteerde gegevens, doorgaans met vermelding van de vindplaats, hebben een enorme impuls gegeven aan het onderzoek naar de Nederlandse kunst uit de zeventiende eeuw. Met de digitale ontsluiting van dit bijzondere materiaal zullen aankomende generaties kunsthistorici er opnieuw hun voordeel mee kunnen doen.
RKDarchives
Wie nu al de Brediusaantekeningen wil raadplegen, kan terecht in de online database RKDarchives, waar de inventaris van het gehele Archief Abraham Bredius te vinden is. De inventaris bevat, naast heldere beschrijvingen van de verschillende archiefnummers, scans van alle dossiers uit de reeksen Aantekeningen schilders en Aantekeningen steden. Deze aantekeningen waren tot voor kort alleen te raadplegen als fotokopieën op de studiezaal van het RKD. In de toekomst hoopt het RKD nog scans van de boedelinventarissen, die aan de basis lagen van Bredius' Künstler-Inventare, aan de archiefinventaris toe te voegen.