H.P. Bremmer
Wie in RKD Research zoekt op de naam H.P. Bremmer krijgt een indrukwekkend overzicht voorgeschoteld. Het RKD blijkt biografische informatie, afbeeldingen van kunstwerken, portretten, literatuur, archiefmateriaal en klein drukwerk te bewaren van en over Bremmer. Uiteraard ontbreekt in de bibliotheekcollectie Hildelies Balks lijvige biografie uit 2006 De Kunstpaus H.P. Bremmer 1871-1956 niet. Met recht is hier sprake van een markante persoon in het moderne kunst- en cultuurleven.
Intrigerende persoonlijkheid
Hendricus Petrus Bremmer (1871-1956) was een intrigerende persoonlijkheid, gezegend met verschillende talenten, wiens invloed in de vooroorlogse kunstwereld verstrekkend was. Zo verklaarde hij het wezen van de moderne kunst aan dames uit de hogere kringen, adviseerde hij bij aankoop van kunstwerken, publiceerde hij een kunsttijdschrift en gaf expertises af voor kunstwerken uit uiteenlopende periodes. Ook was hij enige tijd zelf werkzaam als kunstenaar. Een foto uit circa 1913 toont Bremmer met zijn gezin, poserend in de tuin van het woonhuis in de Trompstraat in Den Haag. Links staat het kindermeisje, naast Bremmer – in Napoleonhouding, hand onder zijn vest – is zijn trouwe echtgenote Aleida zichtbaar, op de voorgrond de kinderen. Zoon Rudolf (links) zou zich later tot een verdienstelijk kunstenaar ontpoppen en in die hoedanigheid heeft hij meerdere portretten van zijn vader vervaardigd. Zijn kortstondige artiestencarrière was in deze periode al achter de rug, hij had inmiddels naam gemaakt als kunstpedagoog.
De kunstenaar
Bremmer verkeerde vanaf 1890 in kunstzinnige kringen in Leiden en Den Haag, waar hij veel vooruitstrevende kunstenaars uit Nederland en België tegen het lijf liep. Voornamelijk als autodidact zette hij zelf ook enige schreden op het kunstenaarspad. Zijn schilderijen uit de jaren 1890-1895 getuigen van een voorliefde voor verstilde onderwerpen, die weergegeven zijn in een wat stijve pointillistische stijl. Hoewel hij palet en penselen na deze periode spoedig en voorgoed zou opbergen, behield hij gedurende zijn hele leven een voorkeur voor intieme onderwerpen in realistische, ambachtelijke stijl weergegeven. Deze manier van werken kreeg zelfs een eigen benaming: ‘Bremmeriaans’.
De kunstpedagoog
Zijn werkelijke roeping bleek elders te liggen: rond 1900 maakte Bremmer de overstap van het kunstenaarschap naar het vak van kunstpedagoog. Zijn kunstbeschouwing, bekend geworden als Practische Aesthetica, werd vooral geliefd onder dames uit de betere kringen. Hij schreef een aantal boeken waarin hij zijn zienswijze verklaarde voor de cursist. Daarnaast gaf hij van 1903 tot 1910 het tijdschrift Moderne Kunstwerken uit waarin veel van zijn protegés aan bod kwamen. Zijn lessen esthetica en kunstbeschouwing gaf hij thuis en op locatie in Nederland. De belangrijkste en bekendste volgeling was Helene Kröller-Müller die vanaf 1905 lessen nam bij Bremmer, en hem al spoedig als haar ‘leidsman’ betitelde en tot adviseur aanstelde voor haar groeiende kunstcollectie. Onder zijn bezielende leiding is niet alleen haar kunstverzameling aanzienlijk uitgebreid, maar zijn ook talrijke vergelijkbare ‘Bremmeriaanse’ collecties ontstaan onder kunstminnende en vermogende Nederlanders. Op deze manier begon Bremmer zijn invloed aan te wenden en bepaalde kunstenaars, die hij financieel steunde, sterker onder der aandacht te brengen bij kunstkopers. Kunstpedagogie, connaisseurschap en commercie begonnen verder in elkaar te vervloeien naarmate zijn autoriteit en populariteit toenamen. Naast kunstpedagoog was Bremmer ook een veelgevraagd kunstkenner, zowel op het gebied van oude als moderne kunst.
Kunstpaus
Bremmer was in zijn diverse hoedanigheden dus een invloedrijke figuur in de Nederlandse kunstwereld in de periode 1900-1940. Niet voor niets kreeg hij de titel ‘kunstpaus’ toebedeeld. De vele documenten die betrekking op hem hebben in de collecties van het RKD weerspiegelen het belang en de reikwijdte van Bremmers werkterrein. Met Jan Toorop ging Bremmer al in een vroeg stadium vriendschappelijk om, zo blijkt onder meer uit de correspondentie die het RKD bewaart uit de periode 1894-1927. Toorop schrijft in 1898 aan Bremmer: ‘Ik heb de gedrukt prospectussen ontvangen. Dank, en heb er drie van aan dames gegeven die toevallig bij Zilcken naar ik hoorde schilderen en teekenen!!! Twee er van tenminste, en zij zouden graag je cursus bijwonen. Je vond dat gediviseerde landschapje van me met die twee boompjes in de zon het beste van de drie. Mag ik je die aanbieden. Na afloop van de tentoonstelling kunt ge die hebben. Veel hartelijks ook aan je vrouw. Van je vriend, J. Th. Toorop.’ Uit deze brief van blijkt hoe de verschillende rollen van Bremmer, als publicist, kunstkoper en pedagoog zich vermengen.