Nelly Dyserinck
In deze serie over kleurrijke personen in het moderne kunst- en cultuurleven geven we inzicht in een portret of kunstwerk uit een van de collecties van het RKD. Deze aflevering, geschreven door conservator Hans Wijgergangs, gaat over Nelly Dyserinck, een welgestelde dame die aan het begin van de twintigste eeuw in het chique Haagse culturele uitgaansleven verkeerde.
Dubbelportret op een carte de visite
Het dubbelportret van Nelly Dyserinck en een onbekende dame maakt deel uit van de uitgebreide collectie cartes de visite die het RKD beheert. Deze visitekaartjes werden vooral in de negentiende eeuw gebruikt. Doorgaans betrof het een kleine portretfoto die op een stukje stevig karton was geplakt. Vooral vrouwen uit de gegoede kringen verzamelden de kaartjes enthousiast en bewaarden ze in speciaal daarvoor ingerichte albums. Met de opkomst van nieuwe populaire vormen van fotografie verdween het fenomeen van de visitekaartjes na de Eerste Wereldoorlog in rap tempo.
Nelly Dyserinck is zittend geportretteerd met een boek in de hand. Naast haar staat een dame waarvan de identiteit tot op heden niet vastgesteld is. Geheel volgens de gewoonte van die tijd (de datering is circa 1880-1890) kijken ze ernstig en afstandelijk. Nelly werd geboren in Haarlem in een aanzienlijk milieu en had drie zusters, waarvan er twee vroegtijdig overleden. Alleen haar vijf jaar oudere zus Annette bereikte een vergelijkbare hoge leeftijd als zij. Mogelijk is zij de staande vrouw op deze carte de visite. De fotograaf Fritz Meycke, wiens naam onder de foto staat, was werkzaam in Duitsland, het vaderland van Annette's echtgenoot.
Onvermoede wereld
Achter dit schijnbaar onopvallende portret van twee dames schuilt een onvermoede wereld. Nelly Dyserinck trad voornamelijk uit de anonimiteit door haar twee huwelijken met bekende, aanzienlijke mannen. Ze is vooral bekend geworden als de vrouw van de Vlaamse schrijver Cyriel Buysse (1859-1932) met wie ze na het huwelijk in 1896 jarenlang in Den Haag woonde aan de Laan van Meerdervoort. In de Hofstad verbleef het echtpaar, dat volgens ingewijden een soort van latrelatie had met ieder een eigen levensinvulling, doorgaans in de wintermaanden. De zomermaanden brachten ze bij voorkeur door in het Roze Huis in het Vlaamse Afsnee, nabij Gent.
In het chique Haagse uitgaansleven stond het echtpaar Buysse-Dyserinck al snel op goede voet met de onvermijdelijke romancier en dandy Louis Couperus en diens vrouw Elisabeth Couperus-Baud. Dit blijkt ook uit hartelijke brieven die Couperus aan het echtpaar schreef, maar aan Nelly adresseerde, rond 1900. Mogelijk behoorde ze tot de talrijke bewonderaars van Couperus. Nelly was door haar eerste huwelijk met de ministerszoon en bestuurslid van de Haagse Kunstkring Theodoor Tromp (1857-1891) een ingewijde in het literaire leven in Den Haag geworden. Tromp maakte na zijn terugkeer van een ambtelijke carrière in Zuid-Afrika enige naam als schrijver. Hij publiceerde niet alleen artikelen in tijdschriften en kranten, maar was ook de auteur van een aantal novellen, die hij vaak in Afrika situeerde. Hij overleed op jonge leeftijd aan een ziekte.
Vlaming Cyriel Buysse
Haar tweede man kon echter moeilijk wennen aan het kille, voorname klimaat van de Haagse fine fleur, zoals die vereeuwigd zijn in Couperus' boeken. Als rasechte Vlaming miste hij de hartelijkheid, ongekunsteldheid en levendigheid van de streek waar hij vandaan kwam. Hij was een buitenmens en voelde zich niet thuis in de stad, of het nou Den Haag betrof of Gent. Zijn vrouw kon als afstammeling van de welgestelde klasse in Haarlem blijkbaar beter gedijen in het genormeerde Haagse leven.
Toch was Cyriel Buysse betrokken bij veel culturele activiteiten in Den Haag. Zo was hij medeoprichter van het letterkundig tijdschrift Groot Nederland dat tussen 1903 en 1944 verscheen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog schreef hij diverse schetsen en verhalen over de strijd in zijn geboorteland. Met de kunstenaar Isidoor Opsomer, die zich in 1915 als balling in Den Haag vestigde, onderhield hij nauwe betrekkingen, onder meer resulterend in een raak getroffen portret van Buysse. Ook de gerenommeerde kunstverzamelaar en kunsthistoricus Cornelis Hofstede de Groot, een van de oprichters van het RKD in 1932, behoorde tot de huisvrienden van het echtpaar Buysse
Stille getuige
Na een bewogen literair leven kwam Cyriel Buysse in 1932 te overlijden. Ironisch genoeg vier dagen nadat hij door de Belgische koning in de adelstand was verheven met de titel van baron. Bij wijze van uitzondering werd Nelly daarop twee jaar later in de Belgische adel opgenomen met de titel barones. De titel werd overgedragen op de enige zoon uit hun huwelijk, René Cyriel Buysse (1897-1969). In feite was Nelly Dyserinck een vergelijkbaar lot beschoren als veel van haar sekse- en generatiegenoten, die vaak de geschiedenis in gingen als 'de vrouw van'. Over de biografie van beide mannen waarmee ze getrouwd is geweest, is veel meer bekend dan over haar levenswandel. De carte de visite uit de verzameling van het RKD is een stille getuige van haar leven.