Herman Adriaan van Karnebeek

op 14 juli 2021
van-karnebeek-header

In de serie over markante personen in het moderne kunst- en cultuurleven gaat deze aflevering, geschreven door conservator Hans Wijgergangs, over Herman Adriaan van Karnebeek (1874-1942). Hij was burgemeester van Den Haag in de jaren tien van de twintigste eeuw en figureert op talloze foto’s van officiële bijeenkomsten en plechtige gebeurtenissen in de Hofstad. Ook in de collecties van het RKD duikt zijn karakteristieke verschijning regelmatig op. 

Chic uitgedoste figuren

Drie heren in een lange jas, met hoge hoed en een paraplu of wandelstok in de hand bewegen zich in een parkachtig landschap. Hun contouren zijn zo veel scherper, de fysionomie zo herkenbaar dat ze direct opvallen tussen de andere figuren die verspreid in de ruimte staan. Links houdt een dame haar hand aan haar hoed, naast haar zet een heer zijn hoge hoed recht, alsof die ieder moment door een rukwind kan worden meegevoerd. Op de achtergrond flaneren groepjes chic uitgedoste figuren, klaarblijkelijk vertegenwoordigers uit de betere kringen. Op het eerste gezicht lijkt dit tafereel dan ook een alledaagse voorstelling. Bij nadere beschouwing vallen al snel de rechthoekige stenen platen op waarmee het glooiende veld is bedekt. Het jaartal is 1911 en de locatie is de Joodse Begraafplaats in Den Haag. De beroemde kunstenaar Jozef Israëls is zojuist begraven, de gasten verlaten na de plechtigheid het natuurlijk aangelegde kerkhof in de Scheveningse Bosjes.

Drie bekende gezichten

De prachtig gecomponeerde foto doet in de schikking van de welhaast tijdloze figuren denken aan bepaalde symbolistische schilderijen van Jan Toorop of de Belgische kunstenaar Fernand Khnopff, waarin elegante dames in dromerige landschappen zijn weergegeven. In het driemanschap op de voorgrond zijn van links naar rechts Herman Adriaan van Karnebeek, Aritius Sybrandus (Syb) Talma en François Pieter ter Meulen herkenbaar, drie bekende gezichten uit het vroeg twintigste-eeuwse Den Haag. Talma was minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, Ter Meulen was schilder en voorzitter van Pulchri Studio. Van Karnebeek was, als burgemeester van Den Haag in de jaren 1911-1918, zeer gezien en schijnbaar alomtegenwoordig.

Huwelijksportret

Voordat hij in 1911 tot burgemeester van Den Haag werd benoemd, was Van Karnebeek als jurist werkzaam op het departement van Koloniën. Deze ‘onberispelijke diplomaat en minister, die wel vond dat hij het goed met zichzelf had getroffen’, zoals hij eens is omschreven, trouwde in 1902 met Adriana Justine Civile van Wassenaer (1882-1944). Het RKD bewaart een foto van het pas gehuwde stel. Hierop is Herman Adriaan te zien, in donker kostuum met licht gilet, staand achter een tafeltje. Hij kijkt naar zijn vrouw die poseert met de rechterarm leunend op het tafeltje, in lichte, hooggesloten japon met corsage.

Portret door Franz Melchers

In 1915 portretteerde de Nederlandse kunstenaar Franz Melchers (1868-1944) de burgemeester, die enigszins hautain door zijn brilletje tuurt vanonder zijn kenmerkende hoge hoed. De gelijkenis was treffend, getuige een recensent die het portret op een expositie had gezien en gewag maakte van 'onzen burgemeester […] zooals wij hem zoo vaak zien wandelen, den hoogen hoed iets naar achteren op het hoofd. De gelijkenis is kostelijk'. De burgervader vertoont met zijn deftige, afstandelijke uiterlijk en smetteloze kledingstijl de typische karaktertrekken van de dandy. Ook Melchers voelde zich aangetrokken tot deze levensstijl waarin koele terughoudendheid en gemaniëreerde pronkzucht zich verenigden. 

Na een succesvolle ministerscarrière in een politiek roerige periode, werd Van Karnebeek in 1927 de eretitel Minister van Staat verleend. De Haagse societyschilder Antoon van Welie (1866-1956) portretteerde Van Karnebeek, die in een zelfbewuste houding poseerde met regalia, decoraties en eretekens omhangen, de jas losjes over de schouder geslagen.

Portret door Koos Speenhoff  

In 1928 vervaardigde de Rotterdamse kunstenaar, musicus en componist Koos Speenhoff (1869-1945) een hoekig gestileerd portret van Van Karnebeek. Door de zware wenkbrauwen, het keurig weggekamde haar en de ernstige uitdrukking is de Haagse burgemeester herkenbaar. Het portret is niet karikaturaal of ironisch bedoeld, in tegenstelling tot Speenhoffs vroegere repertoire van spotliederen. Ten tijde van het burgemeestersportret was hij van een populaire volkszanger veranderd in een reactionaire moralist. In 1945 kwam hij tragisch om het leven tijdens het bombardement van de Haagse wijk Bezuidenhout. Drie jaar eerder, in 1942, overleed Van Karnebeek na een enerverend leven. Hij werd begraven op Oud Eik en Duinen in Den Haag.  

Over de auteur