Toyen, een queerperspectief op het surrealisme

Kunstenaar Toyen (1902-1980) werd in Praag geboren als Marie Čermínová. Als sleutelfiguur binnen het surrealisme in zowel Praag als Parijs maakte Toyen, een genderneutraal pseudoniem, naast schilderijen en lithografieën, veel schetsen vol onverhuld queerverlangen en (homo-)erotische thematiek. In de collectie van het RKD bevinden zich foto’s van (onbekend) werk van Toyen, een fotokaart en een brief die inzicht biedt in het Parijse werk van de kunstenaar.
Toyens vroege abstracte periode
Toyen maakte in de jaren twintig kennis met de Parijse kunstscene. Tussen 1925 en 1928 werkte Toyen samen met de Praagse avant-gardekunstenaar Jindřich Štyrský (1899-1942) in dit Europese epicentrum van de kunsten. Hier gaven ze vorm aan hun ‘artificialisme’, een kleinschalige abstracte stroming die zich afzette tegen het vroege surrealisme en die de poëzie probeerde te verenigen met de beeldende kunsten. In hun zoektocht naar het uitdrukken van emoties als melancholie, verlangen en angst experimenteerden ze met verschillende texturen en technieken in olieverf op doek. Een fotokaart van Toyens schilderij Fumée de tabac (1927) uit het RKD-archief van Theo en Nelly van Doesburg illustreert deze vroege, abstracte periode van Toyen.

Vermoedelijk ontving Theo van Doesburg dit kaartje in de stad zelf, waar hij en Toyen eerder samen exposeerden op de tentoonstelling L'Art d'Aujourd'hui (1925). Van Doesburg verzamelde veel beeldmateriaal van (internationale) kunstenaars in Parijs om te gebruiken in artikelen of lezingen. Op Fumée de tabac (1927) is duidelijk te zien hoe opdoemende rookgordijnen en ruitpatronen voortvloeien uit spattechnieken, dripping en de airbrush – methoden die pas in de jaren vijftig aan populariteit zouden winnen en die Toyen in 1955 zelf interpreteerde als voorbodes van de lyrische abstractie en actionpainting. “To pursue a venture in common with a nonsurrealist painter is entirely possible if it is founded on the same basis as a common venture with a surrealist painter: the moral basis. I am convinced of this all the more resolutely as the term ‘lyrical abstraction’ accurately describes the painting that Styrsky and I started doing in 1926”, zo stelde Toyen in een naar het Engels vertaald interview, gepubliceerd in Penelope Rosemont’s Surrealist Women: An International Anthology (1998).
Surrealisme in Praag en Parijs
Vanaf 1934, weer terug in het voormalige Tsjecho-Slowakije, stortte Toyen zich volledig op het surrealisme als een van de grondleggers van de beweging in Praag, vlak na een bezoek van André Breton en Paul Éluard. Voor Toyen en Breton vormde dit het startsein van een levenslange vriendschap en nauwe samenwerking. Na een periode vol erotische schetsen met fallische thema's, humor en ook een actieve rol voor vrouwen, werd Toyens stijl politiek geëngageerder en somberder van toon in aanloop naar de Tweede Wereldoorlog, waarna de nazi’s het werk censureerden. Om vervolgens het stalinisme te ontvluchten, vestigde Toyen zich na de oorlog permanent in Parijs. Diens stijl werd weer wat abstracter in de jaren vijftig en ontwikkelde zich met meer symboliek, ook onder invloed van de cirkel van Breton. Steeds vaker duiken motieven op van kussende dieren, schaduwen, geesten en ambigue beelden die queer-aspecten van seksualiteit en vrouwelijkheid oproepen, zoals lappen stof die overvloeien in vaginale vormen en erotisch getinte tongen.

![Toyen, Ils me frôlent dans le sommeil [Ze raken me aan in mijn slaap], 1957, 89 x 116 cm. Uit: K. Huebner, Magnetic woman: Toyen and the surrealist erotic, Pittsburgh 2020](/uploads/styles/auto_1024/public/2025-02/8%20Toyen%2C%20Ils%20me%20frolent%20dans%20le%20sommeil%2C%201957.jpg?itok=dr6JFZVK)

![Toyen, Ils me frôlent dans le sommeil [Ze raken me aan in mijn slaap], 1957, 89 x 116 cm. Uit: K. Huebner, Magnetic woman: Toyen and the surrealist erotic, Pittsburgh 2020](/uploads/styles/1x1_1024/public/2025-02/8%20Toyen%2C%20Ils%20me%20frolent%20dans%20le%20sommeil%2C%201957.jpg?itok=05ke8kc0)
Een queerperspectief op het surrealisme
In de collectie van het RKD bevinden zich twee foto’s van Toyens werk uit deze periode: Même si tout était écrit (1950), een werk dat weinig is gedocumenteerd, en L'origine de la vérité (1952). De twee schilderijen worden genoemd in een brief van de Nederlands-Duitse schrijver en galeriehouder Niels Augustin (1928-2004) uit 1953. Deze brief, in de vorm van een ongepubliceerd artikel, biedt een inkijkje in een solotentoonstelling van Toyen in de galerie À l'Étoile Scellée. Augustin raakte daar diep onder de indruk van het werk van Toyen, dat hij ‘eerlijker’ en ‘minder commercieel’ vond dan de kunst van Salvador Dalí. Hij uitte zijn bewondering voor wat hij beschouwde als Toyens ‘vrouwelijke gevoeligheid’. Toyen speelde echter met sociale genderrollen en schopte juist tegen heteronormatieve conventies via cross-dressing en het gebruik van een genderneutraal pseudoniem, mogelijk afgeleid van het Franse woord citoyen (burger). Dit identiteitsspel en verzet tegen de status quo is zelfs vandaag de dag nog inspirerend voor LHBTQ’ers die ‘heteronormativiteit’ bevragen: de aanname dat heteroseksualiteit de norm is, de voorkeur geniet en dat een traditionele rolverdeling tussen twee tegengestelde geslachten, ‘man’ en ‘vrouw’, een natuurlijk gegeven zou zijn.






Augustins brief geeft niet alleen inzicht in Toyens praktijk en netwerk, maar dwingt ons ook om na te denken over kunstenaarsidentiteit, zelfpresentatie en autonomie. Wie bepaalt eigenlijk hoe we Toyens werk en genderexpressie lezen? En hoe verhoudt Toyens gevoelsleven zich tot interpretaties van buitenaf? Hoewel Toyen mede-oprichter was van het Praags surrealisme in 1934 en later erkend werd als kernlid in Parijs, is er namelijk weinig bekend over de achtergrond van deze kunstenaar. Biografische details zijn veelal gehuld in mysterie. Zo bestaan er verschillende verhalen over Toyens pseudoniem en gegenderde zelfreferenties, waarschijnlijk omdat Toyen actief een ambigue en fluïde verhouding tot genderverwachtingen cultiveerde. In het Tsjechisch noemde de kunstenaar zichzelf een ‘malíř smutnej’ (‘verdrietige, [mannelijke] kunstenaar’) en tijdgenoten interpreteerden de naam ‘Toyen’ als een Tsjechische woordspeling op het neutrale aanwijzende voornaamwoord.




De impact van Toyens oeuvre
Het werk van Toyen omvat een veelzijdige verkenning van gender en seksualiteit als artistieke thema’s die tot de verbeelding blijven spreken. Het biedt een alternatief queerperspectief op een voornamelijk door mannen gedomineerde, heteronormatieve beweging. Zelfs bekende vrouwelijke kunstenaars als Leonora Carrington of Meret Oppenheim namen niet zo vaak deel aan de internationale surrealistententoonstellingen als Toyen, wiens werk bovendien sterk resoneert met LHBTQ-ervaringen. De laatste jaren is er meer onderzoek gedaan naar deze queer-aspecten van Toyens oeuvre. Toch bleef Toyens naamsbekendheid bij het grote publiek beperkt, afgezien van een grote overzichtstentoonstelling in Moderna Museet (Stockholm) in 1985 en in Praag in het jaar 2000. Pas recent, in 2022, is hernieuwde belangstelling ontstaan met een reizende solotentoonstelling in de National Gallery in Praag, de Kunsthalle Deutschland in Hamburg en Musée d’Art Moderne in Parijs.