Wim Feltkamp
Bij het RKD wordt het archief van Willem Cornelis (‘Wim’) Feltkamp (1898-1974) bewaard. Feltkamp was een neef van Hendricus Petrus (‘Henk’) Bremmer (1871-1956), de vermaarde Nederlandse kunstpedagoog die in de periode voor de Tweede Wereldoorlog bekend stond als ‘kunstpaus’. Toen Bremmer een opvolger zocht voor zijn missiewerk om meer begrip voor moderne kunst te kweken onder geïnteresseerde toehoorders, leek Feltkamp een logische keuze.
Bremmers erfgoed
Na een studie rechten werd Wim Feltkamp door Bremmer halverwege de jaren twintig opgeleid om diens methode van kunsteducatie voort te zetten. Geheel in Bremmers geest bracht Feltkamp groepjes geïnteresseerde cursisten bijeen in diverse steden. In 1928 duikt zijn naam op in De Telegraaf dat een verslag gaf van zijn lezing ‘Evolutie van het aesthetisch inzicht’ voor de Leidsche Kunstvereeniging. De verslaggever vat de essentie van de voordracht als volgt samen: ‘Het voorrecht van het werkelijke zien, den kunstenaar eigen, is, dat men van kunstwerken zeer sterk de werking ondergaat, terwijl men er geheel niets van weet, omdat het genot ervan alleen berust op aanvoelen van de levende ontroering van den maker’. Deze uitspraak geeft de Bremmeriaanse kunstvisie uitstekend weer. Esthetisch inzicht vergt onbevooroordeeld kijken, zonder de belastende ‘context’ erbij te betrekken. Het kunstwerk spreekt via het gemoed van de kunstenaar direct tot de beschouwer. Met de traditionele kunstgeschiedenis, die veel waarde hecht aan het historisch perspectief, stond deze opvatting op gespannen voet. Tot in de jaren zeventig vond het ideeëngoed van Bremmer via zijn neef Feltkamp op deze wijze dus voortzetting.
Verzamelen, adviseren, bemiddelen
Feltkamp combineerde het verzorgen van lezingen en cursussen met het actief verzamelen van kunst, het bemiddelen bij kunstaankopen en het adviseren van collectioneurs. Hij propageerde dezelfde kunstenaars die zijn oom tot favorieten had gekozen, zoals Floris Verster, Jan Toorop, Dirk Hidde Nijland, Henri van Daalhoff en Johan Coenraad Altorf, met een voorkeur voor verstilde, realistische voorstellingen. Ook aan culturele uitingen uit voorbije perioden of andere culturen gaf hij aandacht, zoals de Chinese keramiek of de Italiaanse renaissance. Hij schroomde daarbij niet om dichtkunst of muziek te betrekken in zijn voordracht, in zijn opvatting was kunst een universeel verschijnsel. Vanaf 1933 woonde en werkte hij op de buitenplaats Groenoord in Leiden, in de voormalige woning van Verster. Zijn portret is in 1927 vervaardigd door Jan Lodeizen en vijf jaar later door Dirk Hidde Nijland, beiden kunstenaars die tot de kring van Bremmer en Feltkamp behoorden.
Feltkamp als publicist
Naar voorbeeld van zijn oom Bremmer publiceerde Feltkamp over esthetiek en uitverkoren kunstenaars in tijdschriften en boeken. Hij behoorde tot de redactie van Weekrevue De Prins en schreef in Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift onder meer over de architect Kropholler, en bevriende kunstenaars als Dirk Hidde Nijland en Rudolf Bremmer. De belangrijkste en meest volledige uitgave betrof het boek Zien en verstaan uit 1946 dat, zoals de titel aangeeft, een explicatie vormt van Feltkamps erudiete esthetische zienswijze. Kunst, zo is zijn overtuiging, is een vorm van schoonheid die men moet ondergaan door ervaring, niet door vooraf bepaalde theorie of uitgangspunten. De sleutel tot werkelijk begrip van het wezen van de kunst is gelegen in de onbevooroordeelde aanschouwing. Kunstbeschouwing waardeerde hij dan ook hoger dan kunstgeschiedenis, een methode die te veel context en betekenis betrekt bij het ‘verstaan’ van kunst.
Een briefkaartje van Tutein Nolthenius
In het archief van Wim Feltkamp bevindt zich correspondentie van familie, bevriende kunstenaars en cursisten. Deze geschriften (handgeschreven, getypt, kaartjes, kattebelletjes) geven een prachtig inzicht in de handel en wandel van Feltkamp en zijn netwerk. Ook bevatten ze interessante historische informatie, bijvoorbeeld waar het de oorlogsjaren betreft, of over de praktische uitvoering van de cursussen. Via een handgeschreven briefkaart informeerde W.R. Tutein Nolthenius in 1955 bijvoorbeeld bij Feltkamp naar de mogelijkheid voor zijn vrouw om een cursusavond ‘esthetische kunstbeschouwing’ bij te wonen. Zo zou ze een indruk krijgen van de methode, om het volgend jaar te kunnen deelnemen aan de cursus. De directeur van de oliefabrieken te Delft Hugo Tutein Nolthenius liet zich als kunstverzamelaar al eerder adviseren door H.P. Bremmer, dus de lijntjes waren kort. Feltkamp overleed in 1974 in Arnasco aan een beroerte na een rijk leven, waarin de kunst van het kijken een hoofdrol vervulde.