De inspiratiebronnen van de Bergense School

De inspiratiebronnen van de Bergense School header 2

Vorige week opende in het Stedelijk Museum Alkmaar de tentoonstelling Van Gogh, Cézanne, Le Fauconnier & de Bergense School, gericht op de ontstaansgeschiedenis van deze allereerste expressionistische kunststroming in Nederland. Conservator Marjan van Heteren stelde samen met Chris Stolwijk, Algemeen directeur van het RKD, de begeleidende tentoonstellingscatalogus samen.

De Bergense School

Eind negentiende eeuw stond de beeldende kunst in de ons omringende landen, en met name in Frankrijk, in het teken van radicale vernieuwing. Nederland haakte rond 1900 voor het eerst bij deze ontwikkelingen aan, toen enkele vooruitstrevende kunstenaars internationale tentoonstellingen organiseerden en artistieke vernieuwingen naar ons land haalden. Op enkele jonge kunstenaars maakten vooral de exposities van werken van Vincent van Gogh (1905), van Paul Cézanne (1909) en van Henri Le Fauconnier (1911) een onuitwisbare indruk. Mede onder hun invloed ontstond omstreeks 1915 de Bergense School.

van-gogh-cezanne-le-fauconnier-bergense-school-gallery-1
1. Vincent van Gogh, Bloeiende paardenkastanje, 1887, collectie Van Gogh Museum
2. Jaap Weyand, Bloeiende kastanje, 1916, collectie Stedelijk Museum Alkmaar

Tentoonstelling

Het werk van de kunstenaars van de Bergense School wordt gekenmerkt door een afwisselend donker en expressief kleurenpalet en een kubistische vormentaal. De tentoonstelling presenteert werken van Bergense Schoolkunstenaars als Leo Gestel, Gerrit Willem van Blaaderen en Else Berg, naast de werken van Van Gogh, Cézanne en Le Fauconnier die aan het begin van de twintigste eeuw in Nederland te zien waren en die een toonbeeld van vernieuwing vormden. Op deze wijze wordt de Bergense School in een internationale context geplaatst.

Inspiratiebronnen

In de catalogus wordt dieper ingegaan op de genoemde schilders, die als inspiratiebron dienden voor de Bergense Scholers. Zo behandelt Stolwijk de ontvangst van Vincent van Gogh in de periode 1888-1920. Hij beschrijft hoe deze in de decennia na zijn dood kon uitgroeien van een ‘geïsoleerde’ kunstenaar, die aanvankelijk slechts bekendheid genoot in meer ingewijde culturele kringen, tot één van de internationaal meest geroemde pioniers van de moderne kunst. Hierbij wordt speciale aandacht gegeven aan de voorbeeldfunctie die Van Gogh als authentiek en eigenzinnig kunstenaar had voor de nog jonge schilders van de Bergense School.

RKD-conservator Anita Hopmans analyseert in haar bijdrage de doorbraak van Henri Le Fauconnier als leidsman van de kubistische vernieuwing op de moderne Salons in Parijs. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd de Franse schilder gedwongen zo’n zes jaar lang in Nederland te verblijven. Le Fauconnier bouwde gedurende deze periode een uitgebreid (kunstenaars)netwerk op. Mede dankzij dit verblijf kon hij ‘de verbindingsman’ worden tussen – voornamelijk – Parijse, kubistische kunstopvattingen en de avant-gardisten in Nederland. Zo inspireerde Le Fauconnier verscheidene kunstenaars, die thans tot de Bergense School worden gerekend, tot het volgen van een ‘gematigd’ expressionisme en het exploreren van een nieuwe schilderstijl.

De tentoonstelling Van Gogh, Cézanne, Le Fauconnier & de Bergense School is tot en met 3 september 2023 te zien in het Stedelijk Museum Alkmaar. De catalogus Van Gogh, Cézanne, Le Fauconnier & de Bergense School is uitgegeven door Waanders en te bestellen op www.waanders.nl.

van-gogh-cezanne-le-fauconnier-bergense-school-gallery-2
1. Henri Le Fauconnier, Portret van de dichter Paul Castiaux (eerste versie), 1910, collectie Musée d’art moderne et contemporain des Sables d’Olonne
2. Leo Gestel, De dichter Jac. Rensburg, 1913, collectie Stedelijk Museum Amsterdam
3. De tentoonstelling Van Gogh, Cézanne, Le Fauconnier & de Bergense School in het Stedelijk Museum Alkmaar